Blog – Komodovaranen en Manta’s: Stereo ruiken en cleanteam
Komodo National Park bestaat uit drie grote eilanden Komodo, Padar, Rinca en 26 kleinere eilanden. Het is onderdeel van de beroemde Koraaldriehoek met zijn rijke marine biodiversiteit. In 1980 is Nationaal Park Komodo gesticht om de komodovaraan te beschermen tegen uitsterven. Inmiddels zijn veel meer dieren, die daar leven beschermd, inclusief de onderwaterwereld rondom de eilanden. Tevens werd Komodo NP in 1991 aan het lijstje Unesco World Heritage site toegevoegd en is het nu één van “The New 7 Wonders of Nature”.
Zowel boven als onderwater is het een waar wildlife-feest. Allereerst gaan we duikend de beroemde Koraaldriehoek verkennen. Inderdaad, aan koraal is hier geen gebrek! Het koraal heeft prachtige kleuren, mooie vormen en groeit hoog boven de zeebodem uit. Hele populaties onderwaterwezens huizen in de bijzondere formaties. Het is heerlijk om gewoon rustig te blijven hangen in het water, er lijkt een hele onderwaterdorp tot leven te komen.
Poetsgarnalen zijn druk in de weer om alles en iedereen schoon te krijgen. De altijd vrolijke clownvisjes stelen de show in de kleurige anemonen. Op veel plekken heeft er gezinsuitbreiding plaatsgevonden, want als je goed kijkt vind je de kleine kleuter- clownvisjes veilig verstopt tussen de tentakels van de giftige anemonen. We treffen de prachtigste zeenaaktslakken aan. Soms zo klein als speldenknopjes. Degenen die het hardst vloeken bij de kleur van het koraal, waarop ze wonen, zijn waarschijnlijk het giftigst.
Eigenlijk zie je pas op de foto achteraf hoe ontzettend mooi en ingenieus ze ontworpen zijn door Moeder Natuur met de longen op hun rug, voelsprieten in allerlei vormen en prachtige kleurencombinaties van fijne puntjes.
Eén van de laatste duiken zijn we op zoek naar een roze pygmeezeepaardje, die hier ergens moet wonen. Helaas hebben we hem niet kunnen vinden.
Maar terwijl we aan het zoeken waren vonden we uiteindelijk ook iets heel bijzonders….. op de bodem van de oceaanbodem: de blauwring octopus. Een gelige knapperd met 60 blauwe ringen en maximaal zo groot als een golfballetje, maar oh zo giftig en dodelijk. Binnen een paar minuten kan hij met zijn gif 26 volwassen mensen doden. Gelukkig is het geen driftkikker met een kort lontje, dus als je hem met rust laat en alleen bewondert is er niet zoveel aan de hand.
Aan zeeschildpadden ook geen gebrek hier. Relaxend op het koraal of op de bodem, zwevend tussen de koraalstructuren of druk in de weer om een kwal te ontleden tot hapklare brokken. Ze trekken zich weinig van ons aan. Er staat hier en daar best heftige stroming, dus het is wel handig als je en beetje geoefende duiker bent, maar dat houdt ook in dat er allerlei grote onderwaterreuzen te vinden zijn. Zoals de maanvis (mola mola), allerlei soorten haaien, roggen en walvisachtigen. Helaas niet voor ons dit keer. Wel vinden we totaal onverwacht een met uitsterven bedreigde schuwe dugong, die er al snel vandoor schiet.
Er zijn rondom Komodo NP meerdere “manta cleaning stations” te vinden. Er is zelfs een wachtrij van manta’s waar wij duiken. Er wordt gepoetst, geschrobd, gemasseerd, planktonrestjes verwijderd, oneffenheden in de huid geëgaliseerd, slechte adem opgelost en haaienbeten gedesinfecteerd. Zeg nou zelf … “Wie wil dat nu niet? Een heerlijke schoonheidsbehandeling.” Blijkbaar is de colon hydrotherapy vandaag inclusief, want ze poepen wat af. Wij liggen lekker op de bodem en kijken vol verwondering toe hoe het er in de onderwaterwasstraat aan toegaat. Mocht je niet kunnen duiken, niet getreurd. Wij vonden snorkelen met de manta’s een stuk intenser en dat kan ook.
Het wildlife feestje wordt nog leuker als we op zoek gaan naar de komodovaranen op Rinca- en Komodo eiland. Op het eiland Padar komen geen komodovaranen meer voor, ook wel zo relaxed…. Na een kleine veiligheidsinstructie gaan we met een ranger op zoek naar het grootste landreptiel ter wereld. Ondanks al het zeewater rondom de eilanden is de Komodo-archipel het droogste gebied van Indonesië. De komodovaranen hebben de perfecte schutkleur ten opzichte van de droge bosjes en droge bladeren op de grond. Dus ja, een komodovaraan van 3 meter zie je best makkelijk over het hoofd kan ik je uit eigen ervaring verklappen.
De komodovaraan is een fantastisch voorbeeld van evolutie, zowel op het gebied van uiterlijke kenmerken, maar ook qua jachttechniek. Hij heeft een dik geschubde huid en naarmate hij ouder wordt, worden de schubben op zijn kop en staart dikker. Er ontstaat een soort van maliënkolder en gepantserd schild, die hem goed beschermd bij gevechten met zijn soortgenoten. Zijn bek heeft iets weg van een witte haai. Tanden met kartels, die, mochten ze afbreken, vervangen worden. Zijn reukzin is optimaal ontwikkeld en hij heeft een geurbereik van 8 km. Met zijn gevorkte tong vangt hij de geurdeeltjes op, waarna hij zijn tong langs zijn gehemelte haalt waar het orgaan van Jacobsen zit. Doordat hij een gevorkte tong heeft kan hij niet alleen bepalen wat hij ruikt, maar ook waar vandaan de geur komt, ofwel een komodovaraan ruikt stereo. Hij heeft jou dus al lang in de gaten voor wij überhaupt in staat zijn hem te spotten met onze ogen.
Qua dieetwensen is de komodovaraan niet erg nauwkeurig. Hij lust alles van kleine insecten tot grote waterbuffels die op de eilanden leven. Tevens staan ook kleinere soortgenoten op het menu. En hij is een grote eter. Met gemak eet hij zijn eigen lichaamsgewicht weg en wordt hij 2 x zo zwaar als hij zijn prooi in hapklare brokken scheurt en verslindt. Zijn jachttechniek heeft hij door de eeuwen heen tot in de puntjes verfijnt.
Als je even niet oplet sluipt hij eerst langzaam dichterbij, zet de laatste paar meter een sprintje in van zo’n 20 km/h en hapt je vanachter in je enkel of kuit met zijn bek, die vol zit met smerige bacteriën en rottende resten van de laatste kadavers, die hij verslonden heeft. Daarnaast heeft de komodovaraan ook een giftige beet. Dit is pas recentelijk ontdekt. Vervolgens neemt de komodovaraan wat afstand en geduld is een schone … euh vieze zaak. De prooi valt ergens in de aankomende dagen namelijk gewoon om door shock, bloedverlies of bloedvergiftiging. Het enige wat de komodovaraan moet doen is met zijn gevorkte tong kwispelen en het geurspoor van de prooi volgen. Mocht de prooi nog even tegenstribbelen dan verkoopt de komodovaraan hem nog even een lelijke lel met zijn staart, waarna het vreetfestijn kan beginnen.
Om ons te beschermen heeft de ranger een lange gevorkte stok bij zich om de 3 meter lange hagedis op afstand te houden of klem te zetten met het V-uiteinde. Onze gids is onze BFF voor deze morgen. Daarnaast hebben de komodovaranen een goede warming-up nodig voor ze een sprintje kunnen inzetten en maakt hun koudbloedigheid hen nou niet het beste ochtenddier. Wij vinden ze vooral ‘snoozend’ deze ochtend in het kreupelhout.
Zodra wij bij een komodovaraan in de buurt komen, houden we hem nauwlettend in de gaten ook al heeft hij zijn ogen dicht… In Indonesië heeft de komodovaraan meerdere toepasselijke namen, die zijn jachttechniek eer aan doen. Wat dacht je van “ora” (mond), “biawak raksasa” (reuzenvaraan) en “buaja darat: (landkrokodil)?
Deze ervaring deed onze wildlifespotter Kieke in november op bij Komodo-archipel. Wil jij zelf ook oog in oog staan met de komodovaraan? Dan is dit de perfecte reis voor jou: Indonesië: Best of Orangutans en Dragons.